Drosera menziesii is een vleesetende plant uit de zonnedauw familie die tot ongeveer 40 cm lang groeit. De makkelijke beginnerssoort is meerjarig en groeit uit een kleine knol in de grond. Net als elke soort binnen het geslacht Drosera heeft ook deze plant bladeren met speciale klieren, waarmee insecten gevangen kunnen worden voor voedingsstoffen. Deze soort heeft geen centraal rozet: de stengel groeit vanuit een rode knol van maximaal 1 cm. Met een intense belichting kunnen de ronde, beklierde bladeren roder van kleur worden. In juli tot november kan deze plant aan het einde van de stengels relatief grote, felroze bloemen produceren. Er bestaan ook varianten die meer oranje gekleurde bloemen kunnen produceren. Vermeerderen kan bij deze plant het gemakkelijkst door jonge knolletjes onderaan de moederplant los te halen en op te groeien. Ook het zaad oogsten en zaaien lukt bij deze plant.

Bij het houden van Drosera menziesii moet u een paar dingen in gedachte houden. De plant kent een rustfase waar hij naar teruggaat wanneer de temperatuur te hoog wordt. Wanneer u de temperatuur tussen 5⁰C en 20⁰C houdt blijft de plant groeien bloeien, maar zodra de temperatuur in de zomer langer dan een week boven 20⁰C blijft en deze hoeveelheid ligt zal Drosera menziesii gaan verschrompelen en een knol vormen onder de grond. Bij temperaturen boven 30⁰C bestaat er kans dat de knol te droog wordt. Geef de vleeseter veel licht tijdens de bloei. Minimaal zes uur per dag vol zonlicht. De luchtvochtigheid moet tijdens de bloei rond 70% liggen. Verplaats de plant in de zomer naar een droge plek. De knollen moeten ook maar zeer weinig water hebben. Eén keer in de maand slecht een klein scheutje water. Het is mogelijk om zeer voorzichtig de knollen uit te graven wanneer de plant in ruststand is. U kunt ze zo bewaren op een droge donkere plek in een afgesloten zak, of weer opnieuw planten zodat alle knollen even verdeeld in de pot zitten 2cm onder het oppervlak. Plant ze in dit geval met het oog van de knol naar boven gericht. Het is hierbij aan te raden een 1 op 1 mengsel van donker maar arm zand en gezeefde turf te gebruiken, zodat de vaak kleine knollen goed terug te vinden zijn. Knip oude bloemstengels af. Wanneer u Drosera menziesii zelf voert zal hij sneller gaan bloeien. Drosera menziesii komt voor in het zuidwesten van Australië op natte plaatsen met weinig begroeiing. Ze komen voor op lemige, voedselarme gronden, moerassen en granieten rotspartijen die in de Australische winter voor een laagje onder water staan. Voor optimale groei, zorg voor een temperatuur van ongeveer 25 graden Celsius overdag. ’s Nachts mag de temperatuur dalen tot minimaal rond de 15 graden Celsius. In de lente en de zomer kan deze plant ook buiten gehouden worden, plaats de plant niet direct in de volle zon. Haal de plant naar binnen als temperatuur lager wordt dan 15 graden Celsius. Plaats de soort in een mineraalrijk grondmengsel wat zo weinig mogelijk voedingsstoffen en andere zouten bevat en veel vocht kan vasthouden. Een arm turf- of zandmengsel zijn hier voorbeelden van. Geef de plant zo veel mogelijk licht; helder direct licht of sterk kunstmatig licht is optimaal. Zorg ervoor dat deze soort tijdens de groei nooit uitdroogt. Drassige omstandigheden worden goed verdragen, je kan de plant altijd in een schaaltje water laten staan. Gebruik altijd mineraalarm water, kraanwater bevat vaak te veel mineralen wat de gevoelige wortels van de plant beschadigd. Voeding wordt bijna nooit gegeven, wel kan je deze plant eens in de maand “voeren” door gevangen insecten te geven.