Het varenblad is dubbel geveerd-veerdelig en lancetvormig. Het blad lijkt sterk op dat van de bekendere Dicksonia antarctica, maar is wat lichter van kleur en wat fijner van structuur.De Dicksonia fibrosa is een langzame groeier, maar in de natuur bereiken sommige exemplaren een hoogte van wel zes meter, al doen ze daar tientallen jaren tot een eeuw over. Eenmaal in cultuur gebracht in Noord-Europa blijven ze een stuk kleiner, en worden na jaren misschien drie meter hoog. De stam of eigenlijk schijnstam is bedekt met een dikke laag fijne wortels. Oorspronkelijk komt de Dicksonia fibrosa uit Nieuw-Zeeland, waar deze boomachtige varen zowel voorkomt in lager gelegen kustgebieden als groeit in bergachtige gebieden tot 2700 meter boven zeeniveau.

Geef een boomvaren altijd water in de kruin. Maak bij warm weer de stam nat om uitdroging te voorkomen. Bind in de winter bij vorst het varenblad op en dek de stam af met vliesdoek. Ook de grond rond de stam bedekken. In de kruin kan stro gedaan worden. De standplaats van de Dicksonia fibrosa is halfschaduw tot schaduw, vooral de stam kan het best in de schaduw staan, terwijl het blad wat meer zon kan hebben. Goed waterdoorlatende, rijke grond is het meest geschikt. Het is goed mogelijk 'een klein exemplaar' Dicksonia fibrosa binnen neer te zetten en die eventueel zomers buiten te plaatsen.
De Dicksonia fibrosa is de meest winterharde soort Dicksonia. Volgorde van winterhardheid per soort boomvaren 'De eerstgenoemde soort is het meest vorstbestendig': Dicksonia fibrosa, Dicksonia antarctica, Blechnum nudum, Cyathea australis, Dicksonia squarrosa, Brainea insignis. Deze lijst is niet compleet.