Bij Alocasia brancifolia vallen de bladeren het meeste op. Deze zijn tot 60 cm groot wanneer de plant volwassen is, heldergroen en pijlvormig. Anders dan bij andere soorten binnen dit geslacht zijn de bladeren diep ingesneden zodat het blad aandoet als dat van een brede varen. De bladdelen ontstaan vanuit een verdikte groene nerf. Alle bladeren van deze terrestrische plant ontstaan vanuit een rozet en hebben een neutraal groen gekleurde bladsteel. In sommige gevallen kan deze plant in bloei komen, dan wordt een niet opvallende bloeiwijze vanuit de basis van de plant geproduceerd, vergelijkbaar met andere soorten binnen dit geslacht. Vermeerdering gebeurd via uitlopers of zaden.

Zet Alocasia brancifolia op een gemiddeld warme of warme plek met een zo hoog mogelijke luchtvochtigheid. Temperaturen onder de 16 graden worden getolereerd maar is niet optimaal voor goede groei. Deze plant groeit in de natuur als terrestrische plant in warme tropische bossen van Zuidoost Azië en heeft dus niet veel licht nodig. Lichte schaduw of helder indirect licht is het meest optimaal. Probeer direct zonlicht te vermijden. Zet deze plant in een luchtig, humusrijk grondmengsel met goede drainage. Potgrondmengsels voor anthuriums of vergelijkbare mengels is het meest geschikt. Houdt de grond altijd vochtig en voorkom dat deze plant compleet uitdroogt, maar zorg niet dat de grond drassig wordt. Bemest deze plant met een halve dosering van groene plantenvoeding bij actieve groei.