Drosera stelliflora heeft een zeer klein verspreidingsgebied in Zuidwest-Australië, wat de soort vrij kwetsbaar maakt. Met het houden van deze soort zorgt u er dus voor dat hij geen kans krijgt om uit te sterven. De bladeren van de zonnedauw groeien in de vorm van een rozet en kunnen een aantal van twintig bereiken. Ze zijn in verhouding tot andere Drosera-soorten vrij smal en groen van kleur. Aan hun uiteinden zijn de klieren met ‘dauwdruppels’ te vinden waarmee Drosera stelliflora zijn prooi vangt. In het midden van het rozet ontstaat een lange bloemstengel met meerdere stervormige bloemen.

Drosera stelliflora heeft veel licht nodig. Wanneer u het hele jaar van de zonnedauw wilt genieten kunt u de planten in een terrarium houden bij een temperatuur van rond de 22⁰C. De luchtvochtigheid mag niet te laag zijn. Als deze niet hoog genoeg is zal er niet voldoende dauw op de bladeren kunnen worden gevormd. Een luchtvochtigheid van 75% is hoog genoeg. Gebruik als bodem een mengsel van veenmos en zand in gelijke delen. Het is ook mogelijk het veenmos te vervangen met turf. Houd dan dezelfde verhoudingen aan. U kunt dit vinden in onze sectie ‘plant toebehoren’. De grond zou continu vochtig moeten blijven zonder dat er overtollig water op het substraat kan blijven staan. Het is mogelijk om de plant zelf prooi te geven door een klein insect, zoals een fruitvliegje boven op de bladeren te leggen. Hierdoor zal Drosera stelliflora sneller in bloei komen. Knip uitgebloeide bloemen en oude bloemstengels af.