Utricularia alpina komt van nature voor in het noorden van Zuid-Amerika en op de Antillen. Deze Utricularia soort leeft epifytisch, dus niet in de grond maar op andere planten. In cultuur wordt hij met succes gekweekt in plantenpotten. U kunt hem thuis houden op de vensterbank of in een plantenvitrine met kunstmatig licht. De bloemen zijn groot in verhouding tot de plant en ontwikkelen zich aan lange bloemstengels. De bloemen die zich daarop ontwikkelen hebben een bijzondere vorm, de kleur is wit met een felgele vlek in het midden. De vallen waarmee deze plant insecten vangt, zijn klein en zitten voornamelijk in de grond.

Utricularia alpina houdt van een lichte plek met een hoge luchtvochtigheid. Direct zonlicht is niet aan te raden, maar Utricularia alpina vereist zeker een lichte plek. De kweektemperatuur mag tussen de 10 en 30 graden komen; kamertemperatuur volstaat dus. De plant houdt van een vochtig grondmengsel maar moet niet constant met de wortels in het water staan. De grond waarin dit epifytisch blaasjeskruid mag staan moet voedselarm zijn en mag licht zuur zijn. Een mengsel van 3:1 turf en zand is daarom perfect. Deze vleesetende plant doet het ook goed als hij geen insecten heeft om te vangen en verteren. Bijvoeren met vliegjes of andere insecten is dus niet vereist.