De Australische bekerplant, Cephalotus follicularis, ook wel bekend als de Albany bekerplant, komt alleen voor in een klein gebied in het zuidwesten van Australië. Cephalotus follicularis groeit in voedselarme bodems langs beken en andere vochtige omgevingen. Het behoud van Cephalotus follicularis is belangrijk vanwege zijn beperkte verspreiding en de kwetsbaarheid van zijn habitat.
De plant werd in 1806 voor het eerst beschreven door botanicus Robert Brown, en de opvallende kruikvallen maakten Cephalotus follicularis snel tot een fascinerend onderwerp. Hoewel de Australische bekerplant overeenkomsten vertoont met andere bekerplanten, is hij niet verwant aan andere bekende soorten. Dit is een voorbeeld van convergente evolutie.
Het vangmechanisme van de Australische bekerplant is zeer gespecialiseerd. De kruikvormige kruiken met tandachtige randen en een deksel lokken kleine insecten met nectar. Eenmaal binnen verliezen insecten hun houvast op de glibberige rand en worden ze gevangen gehouden door naar beneden gerichte haren. De plant scheidt spijsverteringsenzymen af en breekt het lichaam van het insect af tot voedingsstoffen die de plant opneemt.
Dankzij dit proces kan Cephalotus follicularis stikstof en andere essentiële voedingsstoffen uit zijn prooi halen en overleven in de voedselarme omgeving waarin hij groeit.

Cephalotus follicularis, ook wel bekend als de Australische bekerplant, is een unieke vleesetende plant die specifieke verzorging vereist om te gedijen. De Australische bekerplant groeit het beste in helder, indirect licht en kan enige directe zon verdragen, maar vermijd intense middagzon om bladverbranding te voorkomen. Voor een gezonde groei heeft Cephalotus follicularis een vochtige, maar niet te natte bodem nodig, omdat de plant gevoelig is voor wortelrot; gebruik hiervoor gedestilleerd of regenwater. De ideale luchtvochtigheid voor de Australische bekerplant ligt tussen 50-80%, en een vochtbak of terrarium kan helpen om dit niveau te handhaven, mits er voldoende ventilatie is om schimmel te vermijden. Cephalotus follicularis gedijt bij temperaturen van 10°C tot 27°C, met een lichte temperatuurdaling in de winter om haar natuurlijke omgeving na te bootsen. Gebruik een goed drainerende, voedselarme grondmix, zoals een mengsel van sphagnum veenmos en perliet. Bemesting is niet nodig, want de Australische bekerplant haalt voedingsstoffen uit gevangen insecten. Ventilatie is essentieel voor Cephalotus follicularis om schimmelproblemen te voorkomen, vooral in gesloten omgevingen zoals terrariums.